menu

Grote zorgen over oplopende spanningen met Rusland, FVD stelt Kamervragen

Grote zorgen over oplopende spanningen met Rusland, FVD stelt Kamervragen

De oorlog in Oekraïne lijkt in rap tempo te escaleren: NAVO-chef Stoltenberg heeft nogmaals herhaald dat Oekraïne bij de NAVO zal komen; Nederland is van plan om net als Engeland, Duitsland, Frankrijk en Denemarken een 10-jarige veiligheidsovereenkomst met Oekraïne te sluiten; en de Franse president Macron evenals de Nederlandse Commandant der Strijdkrachten sluiten het sturen van grondtroepen niet uit. De Russische president Poetin heeft gereageerd dat “een conflict met nucleaire wapens dichterbij brengt en daarmee de vernietiging van de westerse maatschappij”.

De westerse wereld lijkt geobsedeerd met een onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne. Steeds prangender is de vraag welk westers – en in het bijzonder Nederlands – belang met die onvoorwaardelijke steun is gediend. Welk belang hebben de burgers van ons land bij onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne als deze een oorlog in eigen land kan ontketenen? De oplopende spanningen zijn aanleiding voor FVD-partijleider Thierry Baudet en FVD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen om schriftelijke vragen te stellen aan de regering. U kunt de vragen hieronder lezen.

Forum voor Democratie wil iedere verdere escalatie koste wat kost voorkomen. Voor ons staat het Nederlands belang voorop. Wij willen niet dat onze mannen, vrouwen, zonen en dochters naar het Oekraïense front worden gestuurd of dat Nederland het doelwit wordt van Russische raketten. We moeten nu tot een diplomatieke oplossing komen. Over twee weken debatteert de Tweede Kamer over de staat van de oorlog in Europa. Zorg dat wij ons geluid daar zo luid mogelijk kunnen laten horen en teken onze petitie voor vrede.

Teken de petitie!

Vragen van het lid Baudet aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie over de bilaterale veiligheidsovereenkomst tussen Nederland en Oekraïne

  1. Hoe verklaart u de grote mate van gelijkenis tussen de vier bilaterale veiligheidsovereenkomsten van Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken met Oekraïne? Denkt u of weet u dat deze landen hebben samengewerkt of zijn gecoördineerd in het opstellen van deze overeenkomst? Zo ja, in hoeverre is naar uw oordeel dan nog sprake van een “bilaterale” veiligheidsovereenkomst? Zo nee, hoe verklaart u dan de grote mate van gelijkenis tussen de vier overeenkomsten?
  2. Werkt u samen of bent u van plan samen te werken met Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken of andere NAVO-landen in het opstellen van een bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne? Kunt u uw antwoord toelichten?
  3. Vindt u het aan een demissionair kabinet om deze bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne te sluiten voor “tenminste de komende tien jaar”? Kunt u uw antwoord toelichten?
  4. Waarom is de Tweede Kamer niet geraadpleegd over het feit dat de demissionaire Nederlandse regering op het punt staat voor tenminste de komende tien jaar een bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne af te sluiten?
  5. In de overeenkomsten die gesloten zijn door Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken staan weinig tot geen verplichtingen voor Oekraïne: wat zullen Oekraïnes verplichtingen zijn in de Nederlandse overeenkomst – of wordt het een eenzijdige overeenkomst en dus de facto “carte blanche” voor Oekraïne? Kunt u uw antwoord toelichten?
  6. Hoe beoordeelt u de volgende uitspraak van NAVO-chef Jens Stoltenberg: “Unless Ukraine prevails as a nation, as a democratic nation in Europe, there is no issue to be discussed about security guarantees or membership in NATO at all”? Waarom worden dan nu toch bilaterale veiligheidsovereenkomsten gesloten tussen NAVO-landen en Oekraïne? Impliceert dat geen betrokkenheid van de NAVO? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom worden deze overeenkomsten dan gesloten? Zijn deze overeenkomsten symboolpolitiek of hebben zij substantiële consequenties, zoals financiering of het sturen van troepen?
  7. Wat is uw positie ten aanzien van de daders van de aanslag op de Nord Stream pijpleiding? Hoe groot was het Nederlandse financiële belang in deze pijpleiding? Klopt het dat één van de vier pijpleidingen nog functioneel is? Indien een land betrokken is bij de aanslag op de Nord Stream, beschouwt u dit land dan (ook) als een vijandelijke mogendheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom sluit u dan een tienjarig verdrag met een land dat in beeld is als mogelijke dader? 
  8. Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en uiterlijk vóór het debat over de staat van de oorlog in Europa beantwoorden?

Vragen van de leden Baudet en Van Houwelingen aan de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie over de dreiging van een nucleaire oorlog tussen Nederland en Rusland

  1. Is tijdens de Parijse top d.d. 26 februari jl. wel of niet gediscussieerd over het sturen van grondtroepen naar Oekraïne?
  2. Hoe beoordeelt u de uitspraak van Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov – in reactie op de uitspraak van Macron dat het sturen van grondtroepen naar Oekraïne “niet mag worden uitgesloten” – dat "alleen al het feit dat er gepraat wordt over het sturen van troepen [...] een heel belangrijk nieuw element" is en dat in het geval troepen worden gestuurd een direct conflict tussen Rusland en de NAVO “onvermijdelijk” is? Bent u het eens met de uitspraak van Peskov? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
  3. Hoe beoordeelt u de uitspraak van Commandant der Strijdkrachten Generaal Onno Eichelsheim dat “je alle opties moet openhouden om te zien hoe je Oekraïne het beste kan steunen”? Valt het sturen van Nederlandse troepen wat u betreft ook onder deze opties? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
  4. Bedoelt u met “onze oorlog” dat Nederland op dit moment in oorlog is met Rusland – ja of nee? Bent u het met de indiener eens dat een directe oorlog tussen Rusland en de NAVO koste wat kost voorkomen moet worden? Zo nee, waarom niet?
  5. Hoe verhoudt uw onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne zich tot art. 33 van het Handvest van de Verenigde Naties – waarin staat dat “bij een geschil waarvan het voortbestaan de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen” landen in de eerste plaats moeten aansturen op de-escalatie in de vorm van “onderhandelingen, feitenonderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, een rechterlijke beslissing, het doen van een beroep op regionale organen of akkoorden, of andere vreedzame middelen naar hun eigen keuze”?
  6. Hoe kijkt u naar de uitspraak van Poetin dat het sturen van NAVO-militairen een conflict met nucleaire wapens en daarmee de vernietiging van de westerse maatschappij dichterbij brengt? Bent u het met ons eens dat een nucleaire oorlog koste wat kost moet worden voorkomen en dat dus geen NAVO-militairen naar Oekraïne moeten worden gestuurd?
  7. Realiseert u zich dat Rusland delen van Oekraïne als zijn nationaal grondgebied beschouwt en dat het land het gerechtvaardigd acht om nucleaire wapens te gebruiken als het nationaal grondgebied wordt bedreigd? Neemt u de dreiging dat Rusland het gebruik van nucleaire wapens toestaat als deze delen van Oekraïne worden aangevallen serieus?
  8. Wat zijn volgens u de gevolgen van een eventuele nucleaire oorlog met Rusland voor Nederland?
  9. Wat zullen de gevolgen zijn voor Nederland als Rusland een van zijn sterkste atoomwapens boven bijvoorbeeld Utrecht tot ontploffing laat komen? Hoeveel Nederlanders zullen dan naar schatting sterven?  
  10. Klopt het dat de Satan-2 raket van Rusland voor Nederland niet te onderscheppen is? Klopt het dat een Satan-2 raket tien nucleaire bommen kan vervoeren? Indien Rusland via één Satan-2 raket tien nucleaire bommen op onze tien grootste steden afvuurt, hoeveel Nederlanders zullen er volgens de regering dan naar schatting (onmiddellijk) sterven? Zullen er überhaupt Nederlanders zijn die een totale nucleaire oorlog tussen de NAVO en Rusland (in Nederland kunnen) overleven?
  11. Wat heeft voor u, en in het bijzonder voor de minister van Defensie, prioriteit: het voorkomen van een (allesvernietigende) nucleaire (wereld)oorlog met Rusland of onvoorwaardelijk steun blijven leveren aan Oekraïne? Met welke van deze twee prioriteiten is het Nederlandse belang het beste gediend? Kunt u uw antwoorden toelichten?
  12. Bent u het met de uitspraak van NAVO-chef Jens Stoltenberg d.d. 24 februari jl. eens dat Oekraïne “nu dichter bij de NAVO [staat, red.] dan ooit tevoren”? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
  13. Denkt u dat de uitspraak van Stoltenberg dat Oekraïne “lid zal worden van de NAVO” de kans op een directe oorlog tussen Rusland en de NAVO vergroot of verkleint? Hoe beoordeelt u deze uitspraak? Kunt u uw antwoord toelichten?
  14. Kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de NAVO zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland?
  15. Indien Oekraïne lid zou (kunnen) worden van de NAVO terwijl het nog in oorlog is met Rusland, betekent dit – volgens art. 5, van het Noord-Atlantisch Verdrag – dat de NAVO en dus ook Nederland automatisch in oorlog met Rusland geraken?
  16. Kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de EU zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland?
  17. Indien Oekraïne lid wordt van de NAVO en/of de EU, zou Nederland dan bereid zijn militairen naar Oekraïne te sturen? Zou Nederland – gezien art. 42, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, EU-lidstaten verplicht een aangevallen EU-lidstaat “met alle middelen” bijstand te verlenen – in een uiterst geval dan ook bereid zijn Nederlandse militairen uit te zenden en weer dienstplichtigen te gaan oproepen (met andere woorden de opschorting van de opkomstplicht te beëindigen)? Kunt u uw antwoord toelichten? En indien nee, wanneer zou Nederland wél militairen uitzenden en de opkomstplicht activeren?
  18. Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en uiterlijk vóór het debat over de staat van de oorlog in Europa beantwoorden?

Vragen van de leden Baudet en Van Houwelingen aan de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Kamerbrief betreffende de staat van de oorlog in Europa d.d. 23 februari jl.

  1. Waaruit blijkt dat “ook als Rusland de oorlog in Oekraïne zou winnen, [...] de Russische territoriale expansiedrift niet [zou, red.] verdwijnen”, zoals u stelt op blz. 2 van uw brief betreffende de staat van de oorlog in Europa (Kst. 21501-20-2019)? Waaruit blijkt dat “het Russische regime [...] verder [zal, red.] gaan om de Europese veiligheidsarchitectuur te ontwrichten”? Kunt u hiervoor concrete aanwijzingen geven – bijvoorbeeld in de vorm van officiële berichtgeving vanuit Rusland – of zijn dit speculaties? Kunt u uw antwoord toelichten?
  2. Waarom is het in uw ogen “aan Oekraïne [...] om te bepalen of en wanneer de juiste voorwaarden zich voordoen om vredesonderhandelingen te starten”, zoals u stelt op blz. 4 van uw brief? Sinds wanneer bepaalt Oekraïne het Nederlandse buitenlandbeleid?
  3. Waaruit concludeert u dat er “vooralsnog [...] geen tekenen” zijn dat Oekraïne vredesonderhandelingen “opportuun acht”, zoals u stelt op blz. 4 van uw brief? 
  4. Waaruit concludeert u dat “er geen enkele indicatie [is, red.] dat Rusland bereid is te goeder trouw te gaan onderhandelen”, zoals u stelt op blz. 4 van uw brief? Kunt u hiervoor concrete aanwijzingen geven of zijn dit speculaties? Kunt u uw antwoord toelichten?
  5. Klopt het dat Oekraïne en Rusland in maart 2022 bezig waren met serieuze vredesonderhandelingen, maar dat deze onderhandelingen zijn mislukt dankzij tussenkomst van voormalig VK-premier Boris Johnson – zoals Poetin stelde in zijn interview met de Amerikaanse journalist Tucker Carlson op 9 februari jl.? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de citaten uit uw brief in vraag 3 en 4?
  6. Bent u van mening dat de “afschrikking”, die volgens u uitgaat van de toetreding van Finland en de aanstaande toetreding van Zweden tot de NAVO, bijdraagt aan het bevorderen van vrede op het Europese continent? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom bent u dan voorstander van deze toetredingen en de afschrikking die ervan uitgaat?
  7. Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en uiterlijk vóór het debat over de staat van de oorlog in Europa beantwoorden?